woensdag 5 november 2014

Opdracht Drama


Reflectie verslag: Instructiefilmpje drama!

Inleiding:

Dans en theater in de samenleving vind ik vooral bedoeld als ontspanning en vermaak. Zo ga ik zelf graag naar het theater. Bijvoorbeeld naar: Bert Visser en Theo Maassen. Voor het basisonderwijs is het met name erg goed voor kinderen om het zelfvertrouwen te ontwikkelen. Het is wel belangrijk om het regelmatig te doen. In het begin zijn de meeste kinderen wat terughoudend, maar dat veranderd vaak naarmate ze meer in aanraking komen met dans en/of toneelspel. In mijn  eigen basisschooltijd, dat was in de jaren zeventig, werd er totaal geen aandacht besteed aan het vak drama. We hebben deze periode twee lessen drama gehad. Ik vond het erg leuk en interessant. Zo leer ik om met meer zelfvertrouwen en uitstraling voor een groep te staan.

Fase 1: Handelen

Ons groepje bestaat uit: Dionne, Laila, Daniël, Tommy en Marco.

Tijdens de laatste les kregen we uitleg over deze opdracht. Omdat er een les is uitgevallen door ziekte van Mik (gelukkig gaat alles goed met haar), moeten we wat meer improviseren.

De groepjes waren al bekend, dus daar konden we snel mee aan de slag.

De bedoeling is om een werkvorm uit te kiezen welke je wil gaan uitwerken en wat later uitmond in een instructiefilm. Het thema moet te maken hebben met de Kinderboekenweek.

Het thema van de Kinderboekenweek is “feest”.

Al snel waren we het eens over ons thema. Dat wordt ‘Halloween’. We zijn toen gaan brainstomen over welke werkvorm we willen gaan gebruiken. Dat was nog niet zo makkelijk. Uiteindelijk kwamen we uit bij een combinatie van vertel pantomime en improvisatie. We hebben wel bij Mik nagevraagd of dat toegestaan is. Gelukkig mocht dat.

Vervolgens hebben we in grote lijnen bedacht hoe het ongeveer moest worden. Zie voor de uitwerking het document: Drama filmplan.

Voor de lesvoorbereiding zie document: Lesvoorbereiding drama.

Er zijn binnen onze groep goede afspraken gemaakt wie wat zou doen. Daniël schrijft een verhaaltje voor de introductie. Dionne bewerkt een gedicht over Halloween, dat is onze inspiratie. Laila maakt een lesvoorbereiding. Tommy bedenkt en maakt roze kaartjes voor emoties. Marco bedenkt en maakt blauwe kaartjes voor de personages van Halloween.

De afspraak is om op donderdag 30 oktober bij elkaar te komen op school om het filmpje op te nemen.

Die dag hebben we alles nog een keer goed doorgenomen. Iedereen had het afgesproken werk bij zich.

Fase 2: terugblikken op het handelen

De opnames verliepen in goede harmonie, het was erg leuk om te doen! Het resultaat zijn we met z’n allen erg trots op, met grote dank aan Dionne die het filmpje gemonteerd heeft!!

Het filmpje is in mijn ogen zeer geschikt om te gebruiken voor een dramales. Alles zit erin wat van belang is. Dat is met name: werkvorm, lesdoel, bron, lesvoorbereiding. Alles wordt stap voor stap op een duidelijke en rustige manier uitgelegd en getoond.

Ik kijk met een goed gevoel terug op deze opdracht, met dank aan alle leden van ons groepje. Met elkaar hebben we er een goed opdracht van gemaakt met een mooi eindresultaat.

Fase 3: Bewust worden van essentiële aspecten

Gedurende de voorbereiding en uitvoering van de opdracht zijn we heel bewust geworden dat alles moet kloppen volgen een didactisch plan. Zo hebben we goed in de gaten gehouden dat de inleiding, kern en afsluiting goed op elkaar aansluiten. In mijn ogen klopte alles om er een geslaagde opdracht van te maken.

Fase 4: Formuleren van handelingsalternatieven



Bedenk van te voren goed hoe je de klas in groepjes wil verdelen. Begin je in de kring of gelijk in groepjes? Hoe ga je om met differentiatie? Hoe ver laat je ze gaan in hun fantasie? Ik denk dat je bij drama lessen heel flexibel moet kunnen zijn. Geef ze de vrijheid waar dat kan, maar wel binnen jouw grenzen!

 

Film/scene plan/script - Drama
Dionne Burggraaf
 
Om het filmpje te kunnen maken en het uiteindelijk in elkaar te kunnen zetten hebben wij een film/scene plan gemaakt. Dit om stap voor stap te werk te gaan en een duidelijke opbouw te krijgen.
Het film/scene plan ziet er als volgt uit:
1.    Tekstshot: Instructiefilmpje Drama, PABO Hogeschool Utrecht, Gemaakt door Tommy, Marco, Laila, Daniel en Dionne (inclusief geluid)
2.    Tekstshot: Onze bron: Gedicht Halloweenfeest
3.    Filmshot: Voorgedragen gedicht (Dionne)
4.    Tekstshot: Instructie drama les vertelpantomime en improvisatie
5.    Filmshot: Instructie (Tommy)
6.    Tekstshot: Inleiding van de les + Doel: Na deze drama les kunnen de kinderen verschillende emoties en Halloween figuren uitbeelden
7.    Filmshot: Uitleg inleiding (Daniel) + verwerking verhaal (Daniel, Marco, Tommy en Laila)
8.    Tekstshot: En nu.. Allemaal meedoen!
9.    Filmshot: Uitgevoerde vertelpantomime (Daniel, Marco, Tommy en Laila)
10. Tekstshot: Kern van de les
11. Filmshot: Uitleg kern (Laila , Daniel en Dionne)
12. Tekstshot: Hoe zou dit er uit kunnen zien in de les?
13. Filmshot: Voorbeeld spel (Laila en Dionne)
14. Filmshot: Differentiatie uitleg (Laila)
15. Tekstshot: De volgende figuren en emoties zouden gebruikt kunnen worden tijdens de les
16. Fotoshot: Voorbeelden emoties en figuren (Inclusief geluid)
17. Tekstshot: Een voorbeeld van differentiatie
18. Filmshot: Voorbeeld spel differentiatie (Marco en Daniel)
19. Tekstshot: Afsluiting van de les
20. Filmshot: Uitleg afsluiting (Marco) + verwerking (Marco, Tommy, Daniel en Laila)
21. Tekstshot: Dit was een korte instructie van een drama les waarin je de twee dramavormen vertelpantomime en improvisatie kunt combineren. Wij hopen dat jullie er iets mee kunnen! (enge muziek)
22. Tekstshot: Bedankt voor het kijken! Veel succes!
23. Fotoshot: Halloweenplaatje (Inclusief geluid)
Opnames gemaakt door: Dionne & Daniel
Schrijven filmplan: Marco, Tommy, Dionne, Laila en Daniel
Monteren van de film: Dionne
Filmduur: 6 minuten
 

Lesvoorbereiding Drama
vertelpantomime & improvisatie
30 oktober 2014
 
VOORBEREIDING                                                                         
Omcirkelen:       Dit is een gedeeltelijk leerkracht-gedeeltelijk leerling gestuurde les.
                          Dit is een zelfontworpen les.
DOELEN VOOR DE LEERLINGEN
DOEL(EN)
+ Welk type doel; kennis en inzicht, vaardigheid of attitude gerelateerd?
+ Wat moet deze les opleveren (product, specifiek en meetbaar)?
+ Welk gedrag wil ik oproepen/ wat moeten de ll tijdens de les oefenen of ervaren (procesdoel)?
Het doel voor deze les is attitude gerelateerd want ik hoop dat zij aan het einde van de les positief tegenover het vak drama staan en zich hebben ontspannen. Het doel is ook vaardigheid gerelateerd omdat de leerlingen oefenen met improviseren en het uitbeelden van figuren en emoties.
Na deze drama les kunnen de kinderen verschillende emoties en Halloween figuren uitbeelden.
Tijdens deze les hebben de leerlingen geoefend met het improviseren van een stukje drama. Ook hebben de kinderen ervaren dat een drama les heel leuk en ontspannen kan zijn.
LESSPECIFIEKE BEGINSITUATIE
KENNIS / VAARDIGHEDEN
+ Wat weten en/of kunnen de leerlingen al?
+ Van welke vakspecifieke theorie, didactiek, leerlijnen maak ik gebruik?
Dit is per groep verschillend en staat dus niet vast. Dit kan iedere leerkracht of stagiaire voor zichzelf invullen.
ONDERWIJSBEHOEFTEN
+ Wat zijn de pedagogische en didactische onderwijsbehoeften van de groep?
+Indien van toepassing: Wat zijn specifieke individuele onderwijsbehoeften?
Ook dit gedeelte is per groep verschillend en kan de leerkracht of stagiaire invullen voor de eigen groep.
BELEVING
+ Op welke ervaringen kan ik aansluiten?
+ Actualiteit (leefwereld)
+ Betrokkenheid
De ervaringen van de leerlingen verschilt ook per groep. Als leerkracht of stagiaire kun je hierbij aansluiten als je weet wat de ervaringen van de leerlingen zijn. De actualiteit/leefwereld van de leerlingen is verschillend maar er kunnen zeker dingen overeenkomen. Zo zijn leerlingen even oud en zitten in dezelfde groep. Zij zijn voor hun gevoel al heel ‘groot’ en willen dan ook graag dingen doen die zij leuk vinden. Het tv-programma de lama’s kennen zij misschien wel. Dit is ook een improvisatieprogramma van verschillende cabaretiers. Dit zou je de leerlingen nog kunnen tonen. Zo houd je leerlingen betrokken en je kunt de leerlingen herinneren aan het feit dat bij improvisatie niets fout is.
MATERIALEN
MATERIALEN
+ Wat moet ik klaarleggen, welke leermiddelen gebruik ik?
+ Op welke manier laat ik de materialen de lesinhoud ondersteunen.
+ Welke methoden, bronnen gebruik ik?
Bij deze les heb je niet veel materialen nodig.
Je kunt een stukje van de lama’s opzoeken op internet om de les in te openen maar je kunt ook een stukje Halloween of een eng liedje opzoeken. Deze zijn veelal te vinden en zo kunnen leerkrachten/stagiaires zelf beslissen wat het beste bij de groep past.
Daarnaast heb je het verhaal nodig om in de kring te vertellen (De vertelpantomime) en zijn de spelkaartjes nodig om de kern met de kinderen uit te voeren (Emoties - roze en personages - blauw)
 
Het verhaal en de filmpjes ondersteunen de les om het aantrekkelijk te maken voor de leerlingen. Daarnaast wil je dat de leerlingen zich vrij voelen om zich te uiten.
LESOPBOUW
 
TIJD
-- Min
ACTIVITEIT
Wat doe ik? Wat doen de leerlingen?
Vorm
ISK
INLEIDING
+ Verwachtingen / doelen duidelijk maken
10
min
De leerlingen zitten allemaal in een kring en de leerkracht verteld over het feest ’Halloween’. Daarna verteld ze dat ze een verhaal gaat vertellen: ‘Er belt iemand aan’. Ze legt de leerlingen uit dat ze het verhaal eerst een keer gaat voorlezen en dat zij heel goed moeten opletten omdat zij daarna een opdracht krijgen. Vervolgens na het verhaal vertelt zij de leerlingen dat zij tijdens het verhaal door middel van bewegingen het verhaal mogen uitbeelden. De leerkracht doet zelf deze bewegingen ook voor. In het verhaal zijn personages en emoties verborgen die de kinderen uit kunnen beelden. Dit is ter voorbereiding op de kern van deze les.
 
KERN
Houd rekening met:
LESSTOF
+ Welke informatie komt aan bod, in welke volgorde en aan wie?
+ Hoe maak ik de lesstof toegankelijk en overzichtelijk?
+ Welke vragen stel ik en aan wie?
+ Heb ik goed voor ogen wat ik met deze les wil bereiken?
+ Pendelen tussen leerstof, leerling en leefwereld.
WERKVORMEN
+ Welke werkvormen kies ik en voor wie?
+ Hoe zorg ik voor voldoende variatie in werkvormen?
BEGELEIDING
+ Welke positieve kenmerken zijn er en hoe speel ik daar op in?
+ Hoe speel ik in op onderwijsbehoeften?
+ Hoe cluster ik de kinderen in groepen.
+ Hoe stimuleer ik de motivatie van leerlingen?
+ Hoe geef ik feedback aan leerlingen?
GROEPS
MANAGEMENT
+ Wat kan ik al voorzien en hoe reageer ik daarop
+ Beurtverdeling
+ Pakken en opruimen materialen
+ Regels, afspraken
15
min
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Na de opening vindt er een kleine instructie plaats over de nieuwe opdracht. De leerlingen gaan in tweetallen samen de scene ‘Er belt iemand aan’ naspelen (improviseren). Zij kiezen deze tweetallen zelf maar natuurlijk bied je als leerkracht/stagiaire ondersteuning zodat iedere leerlingen uiteindelijk een maatje heeft. Een van de leerlingen belt aan en speelt een personage. Het andere leerling improviseert hier een emotie op en zo ontstaat er een verhaaltje. Iemand belt aan… en de ander doet dus open. Wat gebeurt er (eigen invulling)? De leerlingen mogen voor deze opdracht kaartjes gebruiken ter ondersteuning. De ene leerling heeft een kaartje met een emotie en de andere leerling heeft een kaartje met een personage. Zij zeggen niet hardop wat zij uitbeelden maar spelen gewoon verder. Door middel van het uitbeelden en de geluiden die zij maken, ontdekken zij wat de ander bedoeld. Zij wisselen ook een keer van rol zodat zij beide hebben geoefend. Door goed uit te beelden ontstaat er een klein toneelstukje uit!
Ter differentiatie kun je de leerlingen waarbij het natuurlijk gaat, zelf een emotie of personage laten bedenken. Hierbij moeten zij natuurlijk wel blijven denken aan het thema Halloween.
Tijdens deze les is het belangrijk dat je zorgt dat iedere leerlingen zich op zijn of haar gemak voelt want zo ontstaat er een vrije sfeer om te spelen.
Tijdens de kern van de les maak je dus gebruik van de improvisatievorm. Door als leerkracht/stagiaire rond te lopen kun je zien hoe het gaat en of de leerlingen plezier hebben. Je kunt hen stimuleren door complimenten te geven en even te klappen voor het stukje. Ook kun je hen tips en tops geven als je langs loopt. Als je ziet dat leerlingen het lastig vinden, kun je hier ook gelijk op inspringen en hen even bijstaan in het nadenken over hun emotie of personage.
Motiveer de kinderen in het GROOT maken van hun bewegingen!
 
                                                                 
 
 
KLAAR / NIET KLAAR
+ Wat kan een leerling doen als hij klaar / niet klaar is?
N.v.t.
 
 
 
 
Niet van toepassing.
 
 
 
 
 
 
 
 
AFSLUITING
+ Hoe bespreek ik de les na?
+ Hoe controleer ik of leerlingen de doelen hebben bereikt?
+ Hoe evalueer ik de les met de leerlingen?
5
min
Als afsluiting mogen de leerlingen weer in de kring komen zitten. De leerkracht bespreekt met de leerlingen hoe het gegaan is en wat zij ervan vonden. (wat ging goed? Wat ging minder goed? Wat vond je makkelijk en wat vond je moeilijk?) Daarna kun je vragen of er leerlingen zijn die in tweetallen willen laten zien wat zij hadden bedacht. Moedig de leerlingen aan dit te doen. Daarna laat je de leerlingen voor zichzelf en de andere leerlingen applaudisseren. Daarmee sluit je je les af!
 
 
OVERGANG
+ Hoe zorg ik voor een overgang naar de volgende les?
N.v.t.
Niet van toepassing.
 
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten