Reflectie verslag:
Instructiefilmpje drama!
Inleiding:
Dans en
theater in de samenleving vind ik vooral bedoeld als ontspanning en vermaak. Zo
ga ik zelf graag naar het theater. Bijvoorbeeld naar: Bert Visser en Theo
Maassen. Voor het basisonderwijs is het met name erg goed voor kinderen om het
zelfvertrouwen te ontwikkelen. Het is wel belangrijk om het regelmatig te doen.
In het begin zijn de meeste kinderen wat terughoudend, maar dat veranderd vaak
naarmate ze meer in aanraking komen met dans en/of toneelspel. In mijn eigen basisschooltijd, dat was in de jaren
zeventig, werd er totaal geen aandacht besteed aan het vak drama. We hebben
deze periode twee lessen drama gehad. Ik vond het erg leuk en interessant. Zo
leer ik om met meer zelfvertrouwen en uitstraling voor een groep te staan.
Fase 1: Handelen
Ons groepje
bestaat uit: Dionne, Laila, Daniël, Tommy en Marco.
Tijdens de
laatste les kregen we uitleg over deze opdracht. Omdat er een les is
uitgevallen door ziekte van Mik (gelukkig gaat alles goed met haar), moeten we
wat meer improviseren.
De groepjes
waren al bekend, dus daar konden we snel mee aan de slag.
De bedoeling
is om een werkvorm uit te kiezen welke je wil gaan uitwerken en wat later
uitmond in een instructiefilm. Het thema moet te maken hebben met de
Kinderboekenweek.
Het thema
van de Kinderboekenweek is “feest”.
Al snel
waren we het eens over ons thema. Dat wordt ‘Halloween’. We zijn toen gaan
brainstomen over welke werkvorm we willen gaan gebruiken. Dat was nog niet zo
makkelijk. Uiteindelijk kwamen we uit bij een combinatie van vertel pantomime
en improvisatie. We hebben wel bij Mik nagevraagd of dat toegestaan is.
Gelukkig mocht dat.
Vervolgens
hebben we in grote lijnen bedacht hoe het ongeveer moest worden. Zie voor de
uitwerking het document: Drama filmplan.
Voor de
lesvoorbereiding zie document: Lesvoorbereiding drama.
Er zijn
binnen onze groep goede afspraken gemaakt wie wat zou doen. Daniël schrijft een
verhaaltje voor de introductie. Dionne bewerkt een gedicht over Halloween, dat
is onze inspiratie. Laila maakt een lesvoorbereiding. Tommy bedenkt en maakt
roze kaartjes voor emoties. Marco bedenkt en maakt blauwe kaartjes voor de
personages van Halloween.
De afspraak
is om op donderdag 30 oktober bij elkaar te komen op school om het filmpje op
te nemen.
Die dag
hebben we alles nog een keer goed doorgenomen. Iedereen had het afgesproken
werk bij zich.
Fase 2: terugblikken op het handelen
De opnames
verliepen in goede harmonie, het was erg leuk om te doen! Het resultaat zijn we
met z’n allen erg trots op, met grote dank aan Dionne die het filmpje
gemonteerd heeft!!
Het filmpje
is in mijn ogen zeer geschikt om te gebruiken voor een dramales. Alles zit erin
wat van belang is. Dat is met name: werkvorm, lesdoel, bron, lesvoorbereiding.
Alles wordt stap voor stap op een duidelijke en rustige manier uitgelegd en
getoond.
Ik kijk met
een goed gevoel terug op deze opdracht, met dank aan alle leden van ons
groepje. Met elkaar hebben we er een goed opdracht van gemaakt met een mooi
eindresultaat.
Fase 3: Bewust worden van essentiële
aspecten
Gedurende de
voorbereiding en uitvoering van de opdracht zijn we heel bewust geworden dat
alles moet kloppen volgen een didactisch plan. Zo hebben we goed in de gaten
gehouden dat de inleiding, kern en afsluiting goed op elkaar aansluiten. In mijn
ogen klopte alles om er een geslaagde opdracht van te maken.
Fase 4: Formuleren van
handelingsalternatieven
Bedenk van
te voren goed hoe je de klas in groepjes wil verdelen. Begin je in de kring of
gelijk in groepjes? Hoe ga je om met differentiatie? Hoe ver laat je ze gaan in
hun fantasie? Ik denk dat je bij drama lessen heel flexibel moet kunnen zijn.
Geef ze de vrijheid waar dat kan, maar wel binnen jouw grenzen!
Film/scene
plan/script - Drama
Dionne
Burggraaf
Om het filmpje te kunnen
maken en het uiteindelijk in elkaar te kunnen zetten hebben wij een film/scene
plan gemaakt. Dit om stap voor stap te werk te gaan en een duidelijke opbouw te
krijgen.
Het film/scene plan ziet er
als volgt uit:
1.
Tekstshot: Instructiefilmpje Drama, PABO
Hogeschool Utrecht, Gemaakt door Tommy, Marco, Laila, Daniel en Dionne (inclusief
geluid)
2.
Tekstshot: Onze bron: Gedicht Halloweenfeest
3.
Filmshot: Voorgedragen gedicht (Dionne)
4.
Tekstshot: Instructie drama les
vertelpantomime en improvisatie
5.
Filmshot: Instructie (Tommy)
6.
Tekstshot: Inleiding van de les + Doel: Na
deze drama les kunnen de kinderen verschillende emoties en Halloween figuren
uitbeelden
7.
Filmshot: Uitleg inleiding (Daniel) +
verwerking verhaal (Daniel, Marco, Tommy en Laila)
8.
Tekstshot: En nu.. Allemaal meedoen!
9.
Filmshot: Uitgevoerde vertelpantomime (Daniel,
Marco, Tommy en Laila)
10. Tekstshot:
Kern van de les
11. Filmshot:
Uitleg kern (Laila , Daniel en Dionne)
12. Tekstshot:
Hoe zou dit er uit kunnen zien in de les?
13. Filmshot:
Voorbeeld spel (Laila en Dionne)
14. Filmshot:
Differentiatie uitleg (Laila)
15. Tekstshot:
De volgende figuren en emoties zouden gebruikt kunnen worden tijdens de les
16. Fotoshot:
Voorbeelden emoties en figuren (Inclusief geluid)
17. Tekstshot:
Een voorbeeld van differentiatie
18. Filmshot:
Voorbeeld spel differentiatie (Marco en Daniel)
19. Tekstshot:
Afsluiting van de les
20. Filmshot:
Uitleg afsluiting (Marco) + verwerking (Marco, Tommy, Daniel en Laila)
21. Tekstshot:
Dit was een korte instructie van een drama les waarin je de twee dramavormen vertelpantomime
en improvisatie kunt combineren. Wij hopen dat jullie er iets mee kunnen! (enge
muziek)
22. Tekstshot:
Bedankt voor het kijken! Veel succes!
23. Fotoshot:
Halloweenplaatje (Inclusief geluid)
Opnames
gemaakt door: Dionne & Daniel
Schrijven
filmplan: Marco, Tommy, Dionne, Laila en Daniel
Monteren
van de film: Dionne
Filmduur:
6 minuten
Lesvoorbereiding
Drama
vertelpantomime
& improvisatie
30 oktober
2014
VOORBEREIDING
Omcirkelen: Dit
is een gedeeltelijk leerkracht-gedeeltelijk
leerling gestuurde
les.
Dit is een zelfontworpen les.
|
DOELEN VOOR
DE LEERLINGEN
|
DOEL(EN)
+ Welk type doel; kennis en inzicht, vaardigheid of
attitude gerelateerd?
+ Wat moet deze les opleveren (product, specifiek en
meetbaar)?
+ Welk gedrag wil ik oproepen/ wat moeten de ll tijdens
de les oefenen of ervaren (procesdoel)?
|
Het doel voor deze les is attitude gerelateerd want ik
hoop dat zij aan het einde van de les positief tegenover het vak drama
staan en zich hebben ontspannen. Het doel is ook vaardigheid gerelateerd
omdat de leerlingen oefenen met improviseren en het uitbeelden van figuren
en emoties.
Na deze drama les kunnen de kinderen verschillende
emoties en Halloween figuren uitbeelden.
Tijdens deze les hebben de leerlingen geoefend met het
improviseren van een stukje drama. Ook hebben de kinderen ervaren dat een
drama les heel leuk en ontspannen kan zijn.
|
LESSPECIFIEKE
BEGINSITUATIE
|
KENNIS /
VAARDIGHEDEN
+ Wat weten en/of kunnen de leerlingen al?
+ Van welke
vakspecifieke theorie, didactiek, leerlijnen maak ik gebruik?
|
Dit is per groep verschillend en staat dus niet vast.
Dit kan iedere leerkracht of stagiaire voor zichzelf invullen.
|
ONDERWIJSBEHOEFTEN
+ Wat zijn de
pedagogische en didactische onderwijsbehoeften van de groep?
+Indien van toepassing: Wat zijn specifieke individuele
onderwijsbehoeften?
|
Ook dit gedeelte is per groep verschillend en kan de
leerkracht of stagiaire invullen voor de eigen groep.
|
BELEVING
+ Op welke ervaringen kan ik aansluiten?
+ Actualiteit (leefwereld)
+ Betrokkenheid
|
De ervaringen
van de leerlingen verschilt ook per groep. Als leerkracht of stagiaire kun
je hierbij aansluiten als je weet wat de ervaringen van de leerlingen zijn.
De actualiteit/leefwereld van de leerlingen is verschillend maar er kunnen
zeker dingen overeenkomen. Zo zijn leerlingen even oud en zitten in
dezelfde groep. Zij zijn voor hun gevoel al heel ‘groot’ en willen dan ook
graag dingen doen die zij leuk vinden. Het tv-programma de lama’s kennen
zij misschien wel. Dit is ook een improvisatieprogramma van verschillende
cabaretiers. Dit zou je de leerlingen nog kunnen tonen. Zo houd je
leerlingen betrokken en je kunt de leerlingen herinneren aan het feit dat
bij improvisatie niets fout is.
|
MATERIALEN
|
MATERIALEN
+ Wat moet ik klaarleggen, welke leermiddelen gebruik
ik?
+ Op welke manier laat ik de materialen de lesinhoud
ondersteunen.
+ Welke methoden, bronnen gebruik ik?
|
Bij deze les
heb je niet veel materialen nodig.
Je kunt een
stukje van de lama’s opzoeken op internet om de les in te openen maar je
kunt ook een stukje Halloween of een eng liedje opzoeken. Deze zijn veelal
te vinden en zo kunnen leerkrachten/stagiaires zelf beslissen wat het beste
bij de groep past.
Daarnaast heb
je het verhaal nodig om in de kring te vertellen (De vertelpantomime) en
zijn de spelkaartjes nodig om de kern met de kinderen uit te voeren
(Emoties - roze en personages - blauw)
Het verhaal
en de filmpjes ondersteunen de les om het aantrekkelijk te maken voor de
leerlingen. Daarnaast wil je dat de leerlingen zich vrij voelen om zich te
uiten.
|
LESOPBOUW
|
|
TIJD
-- Min
|
ACTIVITEIT
Wat doe ik? Wat doen de
leerlingen?
|
Vorm
ISK
|
INLEIDING
+ Verwachtingen / doelen duidelijk maken
|
10
min
|
De leerlingen zitten allemaal in een kring en de
leerkracht verteld over het feest ’Halloween’. Daarna verteld ze dat ze een
verhaal gaat vertellen: ‘Er belt iemand aan’. Ze legt de leerlingen uit dat
ze het verhaal eerst een keer gaat voorlezen en dat zij heel goed moeten
opletten omdat zij daarna een opdracht krijgen. Vervolgens na het verhaal
vertelt zij de leerlingen dat zij tijdens het verhaal door middel van
bewegingen het verhaal mogen uitbeelden. De leerkracht doet zelf deze
bewegingen ook voor. In het verhaal zijn personages en emoties verborgen
die de kinderen uit kunnen beelden. Dit is ter voorbereiding op de kern van
deze les.
|
|
KERN
Houd rekening met:
LESSTOF
+ Welke informatie komt aan bod, in welke volgorde en aan wie?
+ Hoe maak ik de lesstof toegankelijk en overzichtelijk?
+ Welke vragen stel ik en aan wie?
+ Heb ik goed voor ogen wat ik met deze les wil bereiken?
+ Pendelen tussen leerstof, leerling en leefwereld.
WERKVORMEN
+ Welke werkvormen kies ik en voor wie?
+ Hoe zorg ik voor voldoende variatie in werkvormen?
BEGELEIDING
+ Welke positieve kenmerken zijn er en hoe speel ik daar op in?
+ Hoe speel ik in op onderwijsbehoeften?
+ Hoe cluster ik de kinderen in groepen.
+ Hoe stimuleer ik de motivatie van leerlingen?
+ Hoe geef ik feedback aan leerlingen?
GROEPS
MANAGEMENT
+ Wat kan ik al voorzien en hoe reageer ik daarop
+ Beurtverdeling
+ Pakken en opruimen materialen
+ Regels, afspraken
|
15
min
|
Na de opening vindt er een kleine instructie plaats
over de nieuwe opdracht. De leerlingen gaan in tweetallen samen de
scene ‘Er belt iemand aan’ naspelen (improviseren). Zij kiezen deze
tweetallen zelf maar natuurlijk bied je als leerkracht/stagiaire
ondersteuning zodat iedere leerlingen uiteindelijk een maatje heeft. Een
van de leerlingen belt aan en speelt een personage. Het andere leerling
improviseert hier een emotie op en zo ontstaat er een verhaaltje. Iemand
belt aan… en de ander doet dus open. Wat gebeurt er (eigen invulling)? De
leerlingen mogen voor deze opdracht kaartjes gebruiken ter ondersteuning.
De ene leerling heeft een kaartje met een emotie en de andere leerling
heeft een kaartje met een personage. Zij zeggen niet hardop wat zij
uitbeelden maar spelen gewoon verder. Door middel van het uitbeelden en de
geluiden die zij maken, ontdekken zij wat de ander bedoeld. Zij wisselen
ook een keer van rol zodat zij beide hebben geoefend. Door goed uit te
beelden ontstaat er een klein toneelstukje uit!
Ter
differentiatie kun je de leerlingen waarbij het natuurlijk gaat, zelf een
emotie of personage laten bedenken. Hierbij moeten zij natuurlijk wel
blijven denken aan het thema Halloween.
Tijdens deze
les is het belangrijk dat je zorgt dat iedere leerlingen zich op zijn of
haar gemak voelt want zo ontstaat er een vrije sfeer om te spelen.
Tijdens de
kern van de les maak je dus gebruik van de improvisatievorm. Door als
leerkracht/stagiaire rond te lopen kun je zien hoe het gaat en of de
leerlingen plezier hebben. Je kunt hen stimuleren door complimenten te
geven en even te klappen voor het stukje. Ook kun je hen tips en tops geven
als je langs loopt. Als je ziet dat leerlingen het lastig vinden, kun je
hier ook gelijk op inspringen en hen even bijstaan in het nadenken over hun
emotie of personage.
Motiveer de
kinderen in het GROOT maken van hun bewegingen!
|
|
KLAAR / NIET
KLAAR
+ Wat kan een leerling doen als hij
klaar / niet klaar is?
|
N.v.t.
|
Niet van toepassing.
|
|
AFSLUITING
+ Hoe bespreek ik de les na?
+ Hoe controleer ik of leerlingen de doelen hebben bereikt?
+ Hoe evalueer ik de les met de leerlingen?
|
5
min
|
Als afsluiting mogen de leerlingen weer in de kring
komen zitten. De leerkracht bespreekt met de leerlingen hoe het gegaan is
en wat zij ervan vonden. (wat ging goed? Wat ging minder goed? Wat vond je
makkelijk en wat vond je moeilijk?) Daarna kun je vragen of er leerlingen
zijn die in tweetallen willen laten zien wat zij hadden bedacht. Moedig de
leerlingen aan dit te doen. Daarna laat je de leerlingen voor zichzelf en
de andere leerlingen applaudisseren. Daarmee sluit je je les af!
|
|
OVERGANG
+ Hoe zorg ik voor een overgang naar
de volgende les?
|
N.v.t.
|
Niet van toepassing.
|
|
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten